Eenvoudige vraag lijkt me. Wie wil dat nu niet? Maar heb je wel eens gebeden om uitbreiding van jouw “gebied”? Dat doet Jabez. Het gebed staat beschreven in 1 Kronieken 4:10. Het is zo’n jaar of acht geleden dat iemand mij daarop wees. Tot die tijd had ik over de tekst heen gelezen. Toen ik de tekst voor het eerst goed las, dacht ik: nou, nou, zo’n gebed bidden? Is dat niet erg op mezelf gericht? Is dat niet vooral een gebed om succesvol zijn? Het voelde wat ongemakkelijk, tot ik het boek Het gebed van Jabez van Bruce Wilkinson las met uitleg over dit gebed.
Jabez leefde in de tijde van de Richteren. Zijn naam betekent “smart en verdriet”. In de tijd van de Bijbel deed de betekenis van namen ertoe. Maar Jabez laat zich niet door zijn naam leiden en gaat bidden. Hij bidt om overvloedige zegen en om uitbreiding van zijn gebied. Hij bidt dat Gods hand met hem is en dat hem geen smart overkomt. God verhoort het gebed: ‘En God liet komen wat hij gevraagd had.’
Bij het woord “zegen” in de Bijbelse betekenis gaat het om een bovennatuurlijke gunst. Wilkinson: ‘Gods zegen heeft te maken met dingen die we uit onszelf niet kunnen bereiken. Als we bidden om een zegen, vragen we om de bijzondere, oneindige goedheid van God. (…) Als we ons ten volle richten op de zegen van God, zullen we in ons leven het doel bereiken dat Hij voor ons in gedachten heeft. Al onze andere behoeften worden ondergeschikt aan wat we ten diepste willen – volledig ondergedompeld te worden in wat God probeert te doen in ons, door ons en om ons heen, tot Zijn eer.’
God heeft zo veel te geven. We mogen bidden om een overvloedige zegen voor zowel werk als privé. Jabez bidt tot de God van Israël. Tot de God Die kan doen boven bidden en denken. Hij bidt ook om uitbreiding van zijn gebied. Wilkinson: ‘Hij wilde meer invloed uitoefenen, meer verantwoordelijkheid dragen en meer kansen krijgen om iets te betekenen voor de God van Israël.’ Dat dus. Het gaat niet om onze eigen eer, maar hoe Hij verheerlijkt wordt in Zijn grootheid.
Ik ben zelf dit gebed gaan bidden, tot ik bij de Reformatorische Omroep een radioprogramma kreeg waarbij letterlijk mijn gebied werd uitgebreid. Door mensen te laten vertellen over wat ze geleerd hebben van het leven en van God, mag ik een middel zijn in Zijn hand. God gaat er Zijn wonderlijke weg mee. Hij wil ons zegenen om tot zegen te zijn. Het ene werk is niet belangrijker dan het andere werk. En ook al is er geen mogelijkheid om te werken: het is onze opdracht ons leven biddend te leven, zodat we allemaal op onze eigen plek gezegend worden om tot zegen te zijn. Laten we – hoe onze situatie ook is en wat onze afkomst ook is – niet schromen te bidden om meer. En zie wat God gaat doen. Want onze God is een God van overvloed.